Ik begon een beetje research te doen, met mensen hierover te praten, een beetje te googelen en te lezen. Dit is mijn eerste post over het onderwerp, maar zeker niet de eerste versie. Daar zijn allerlei versies aan vooral gegaan, want wat ik vooral ontdekte: schrijven over diversiteit is niet zonder ongemak. Gelukkig zegt diversity expert Verna Myers: ‘You don’t get comfortable, before you get uncomfortable.’ Dus heb ik besloten in deze eerste post, te duiken in mijn ongemak.
Ongemak #1: Wat is diversiteit? En is diversiteit in uiterlijk een voorspeller tav diversiteit in perspectief? Zodra ik over diversiteit begon na te denken en te schrijven, begon ik me af te vragen: wat bedoel ik eigenlijk als ik diversiteit zeg? Nou, ik bedoel dat ik een grotere variatie aan perspectieven wil voor onze beweging. Ik wil meer verscheidenheid in mensen als het gaat om culturele achtergronden, leeftijden, geslacht, seksuele geaardheid, fysieke gesteldheid (gezond en mensen met een handicap/aandoening), welvaart, opleidingsniveau. Waar het mij om gaat, is dat ik een variatie aan levenservaringen wil, zodat we een completere afspiegeling van de samenleving krijgen in onze beweging en daarmee een beter begrip van onze samenleving. Van wat het kan betekenen om te (over)leven in onze samenleving. En daarmee wat we agenderen, hoe we praten en hoe we mensen/Rotterdammers benaderen. Bovendien wil ik meer uiteenlopende perspectieven aan tafel op het moment dat we een lastig probleem moeten tackelen. Maar hoe ga je aan de slag hiermee? In hoeverre zijn deze verschillende perspectieven aan iemand af te lezen? En in hoeverre is een afwijkend uiterlijk (bijvoorbeeld een andere huidskleur) daadwerkelijk een voorspeller voor een andere levenservaring of een ander perspectief?